Meten is weten
Om te weten of je succes hebt, moet je van tevoren weten waar je staat en waar je naar toe wilt.
Je gaat je wegen en je berekent je BMI. Je meet je middelomtrek. Tussendoor kun je dat nog een keer herhalen, maar zeker niet elke dag.
Aan het eind is het wel verstandig om de gegevens opnieuw te bepalen om na te gaan wat het je cijfermatig heeft opgeleverd.
Natuurlijk zeggen de cijfers ook niet alles. De weegschaal geeft niet weer wat je voelt. Je kunt je lekker en licht voelen, maar de weegschaal zegt iets anders.
Wegen op de weegschaal
Het lijkt zo simpel, even op de weegschaal stappen. Toch is het niet verstandig om dagelijks op de weegschaal te gaan staan. En waar komen die schommelingen toch vandaan? Dit zijn wat tips en trucs bij het wegen.
- Gebruik altijd dezelfde weegschaal. Iedere weegschaal is anders en iedere weegschaal heeft een afwijking.
Die weegschaal zet je op een harde en egale ondergrond.
Zachte vloerbedekking werkt niet goed, een ruwe natuurstenen vloer ook niet. Een tegelvloer of parket is wél geschikt.
- Weeg jezelf altijd op het hetzelfde moment, bijvoorbeeld elke maandagochtend. Het beste moment is direct na het opstaan, als je net naar het toilet bent geweest en voordat je gaat ontbijten.
- Weeg jezelf het liefst naakt. Het wisselende gewicht van kleding speelt dan geen rol.
- Stap rustig op de weegschaal en blijf stil staan, met je voeten volledig plat en symmetrisch. Buig niet door je knieën om je gewicht af te lezen, doe alleen je hoofd naar beneden.
- Weeg jezelf niet te vaak en zeker niet elke dag. Dat is echt niet nodig.
Een gewicht schommelt van nature een beetje. De meeste mensen hebben een marge van ongeveer 1 tot 2 kilo. Die wisselingen komen voornamelijk door wisselingen in de hoeveelheid vocht in je lichaam. Als je bijvoorbeeld in een restaurant hebt gegeten, heb je meer zout binnen gekregen.
En je hebt waarschijnlijk ook meer gegeten. Dat extra vocht is na 1 of 2 dagen weer weg.
- Vlak voor de menstruatie kunnen vrouwen 1 tot 2 kilo zwaarder zijn dan normaal, ook omdat ze dan wat extra vocht vasthouden.
- Ook op warme dagen kun je wat meer vocht vasthouden, omdat de bloedvaten wat meer open gaan staan en zich wat meer vullen.
Ook dan word je wat zwaarder. Het is (hoe gek het ook klinkt) dan juist goed om veel te drinken. Dan gaat het lichaam ook het extra vocht uitscheiden.
- Een onregelmatige stoelgang heeft ook invloed op je gewicht.
Door verstopping kan er extra ‘vulling’ in de darmen zijn en dat weegt mee.
BMI
De body-mass index (BMI) of de queletindex (afgekort QI) is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht.
De BMI is niet helemaal betrouwbaar, omdat er bij de berekening geen rekening gehouden wordt met de lichaamsbouw, geslacht en leeftijd.
Een bodybuilder heeft vaak een grote spiermassa en zeer weinig vet, waardoor een berekening van de verhouding van lengte en gewicht een hoog BMI geeft.
Spieren wegen zwaarder dan vet. Het is dan ook belangrijk om ook te kijken naar een persoon. Vaak zie je wel of iemand overgewicht heeft.
De BMI is een hulpmiddel en samen met de middelomtrek geeft het een redelijk goed beeld of je te zwaar bent of niet.
Middelomtrek
Naast het gewicht is het voor je gezondheid belangrijk waar het lichaamsvet zit. Vet in en rond de buik is nadelig voor je gezondheid. Dit vet wordt in verband gebracht met hart- en vaatziekten.
Vet rond je buik is nadeliger voor je gezondheid dan vet op je heupen en billen.
Met het meten van de middelomtrek bepaal je of je vet rond je buik hebt. Buikvet is vaak hardnekkig om kwijt te raken.